nieuws

Betere onderwijskansen voor statushouders: waar moet je dan op letten?

Ontwerp-zonder-titel.png

De meeste statushouders die een opleiding volgen, stromen naar het mbo. Het overgrote deel van hen start op de entreeopleiding. Voor de beste kansen op de arbeidsmarkt wordt echter een mbo-opleiding op niveau 2 aangeraden. Kennisplatform Integratie & Samenleving (KIS) onderzocht de onderwijscarrière van statushouders binnen het mbo, en gaf aanbevelingen om deze carrière succesvol te laten verlopen. SAM geeft in dit artikel een korte samenvatting van deze onderzoeksresultaten, zodat publieke professionals in het sociaal domein die met deze doelgroep werken meer inzichten kunnen krijgen voor de carrièrekansen van statushouders in het onderwijs.

Naarmate statushouders langer in Nederland gevestigd zijn, volgen steeds meer statushouders een mbo-opleiding op niveau 2. Voor een groot deel heeft dat te maken met de doorstroom vanuit de entreeopleiding. Op dit moment is er nog geen data beschikbaar in hoeverre statushouders hun mbo-opleiding op niveau 2 hebben afgerond. Verder blijkt uit het onderzoek dat er verschillende ervaren knelpunten zijn voor statushouders bij het succesvol kunnen doorlopen van een mbo-opleiding op niveau 2. Deze knelpunten hebben enerzijds te maken met de voorbereiding op de opleiding, en anderzijds met de omstandigheden en gevraagde vaardigheden die specifiek gelden voor een mbo-opleiding van niveau 2 en hoger. Dit maakt het voor statushouders extra lastig om de opleiding met succes af te ronden; het risico op uitval is reëel. De volgende ervaren knelpunten zijn in het onderzoek naar voren gekomen:

  • Statushouders blijken in de praktijk vaak onvoldoende voorbereid op een mbo-opleiding op niveau 2 en hoger. Statushouders hebben bij het volgen van de opleiding last van een taalachterstand, zijn vaak nog onbekend met het Nederlandse onderwijssysteem en beschikken vaak (nog) niet over de benodigde studievaardigheden. Daarnaast hebben statushouders vaak nog een slecht of onvolledig beeld van wat de opleiding (en het daarna te beoefenen beroep) in de praktijk zal inhouden.
  • Op niveau 2 is er voor studenten alleen generieke begeleiding beschikbaar. Voor de hogere niveaus (2 tot en met 4) zijn er vaak ook onvoldoende middelen beschikbaar om statushouders adequaat te kunnen ondersteunen in hun ontwikkelingsproces. Voor statushouders valt het wegvallen van intensieve begeleiding en het grote beroep op hun zelfstandigheid zwaar, vooral omdat zij in de vooropleiding (ISK of entree) veel (extra) begeleiding en maatwerk aangeboden hebben gekregen.

In het onderzoek worden er ook een aantal aanbevelingen gegeven voor gemeenten. In 2022 gaat namelijk de nieuwe Wet inburgering van kracht. In dit nieuwe inburgeringsstelsel krijgen gemeenten de regie over het proces van inburgering en participatie van statushouders. De nieuwe wet moet eraan bijdragen dat statushouders zo snel mogelijk en op een zo hoog mogelijk taalniveau kunnen meedoen in Nederland, het liefst via betaald werk. Er komen drie leerroutes in het nieuwe inburgeringsstelsel, en één van die routes richt zich op het behalen van een Nederlands diploma. Hieronder volgen de aanbevelingen voor gemeenten:

  • Door vóór de instroom bij een mbo-instelling in te zetten op het verbreden van de kennis van statushouders over het onderwijslandschap en de daaraan gekoppelde arbeidsmarkt. Dit zou het risico op teleurstelling en eventuele uitval kunnen verkleinen.
  • Het is raadzaam om alert te zijn op signalen over de haalbaarheid van het B1-niveau binnen de onderwijsroute, om daarop te anticiperen en maatwerk toe te passen om uitval te voorkomen.
  • Van belang is dat gemeenten bij de inkoop van taalschakeltrajecten goede afspraken maken met onderwijsinstellingen over het niveau van instroom (zonder aanvullende eisen) bij het voltooien van het taalschakeltraject.
  • Vanuit de regiefunctie die gemeenten binnen het nieuwe inburgeringsstelsel hebben, zijn gemeenten de meest voor de hand liggende partij om de verantwoordelijkheid voor doorlopende begeleiding en ondersteuning op zich te nemen. Een manier om dit te doen voor in ieder geval inburgeringsplichtigen is door binnen het Plan Inburgering en Participatie (PIP) de ondersteuning te expliceren en te beleggen.

Ben je benieuwd naar het hele onderzoeksrapport of wil je meer informatie over het onderzoek? Klik dan hier voor meer informatie.

gerelateerde artikelen

trainingsaanbod 113
15 mei

Met een jongvolwassene over zelfmoord praten. Hoe dan?

Soms vermoed je iets. En denk je later: had ik maar… Soms vermoed je niets en gebeurt het toch. Zelfmoord …

internetconsultatie
13 mei

Wetswijziging financieel ontzorgen inburgeraars

Op het ministerie van SZW ligt een wetswijziging klaar die gaat over het financieel ontzorgen van (asiel)statushouders. Die wijziging wordt …

lansco
08 mei

Voor jezelf beginnen vanuit de bijstand: bij een sociale coöperatie

Mensen aan het werk helpen is de kern van wat je doet. Maar wat als iemand echt niet voor een …